doen
verb
|
- overgankelijk een actie ondernemen
|
machen,
tun,
schenken
|
- het ~ functioneren (in veel gevallen direct gevolgd door goed bn of slecht bn )
- (spreektaal) op een andere plaats brengen
- (handel) als prijs hebbenVaak in combinatie met een geldbedrag per hoeveelheid.
- (verkeer) als snelheid hebben
- een bepaalde intrinsieke waarde hebben
- ~ aan: iets beoefenen zonder dat dit beroepsmatig is
- het ~ (informeel), (seksualiteit) geslachtsgemeenschap hebben
|
schenken
|
- hulpwerkwoord maakt van een ergatief werkwoord een causatieve constructieIn Belgisch-Nederlands wordt deze betekenis meer gebruikt, in Nederland is buiten formele taal "laten" meer gangbaar.
|
schenken,
verkaufen
|