🇳🇱 nl de 🇩🇪

hoofd noun

  /ɦoːft/
  • (anatomie) bovenste deel van het lichaam boven de hals, waarin zich de hersenen en oren, ogen en neus bevinden
 Kopf, übersehen
  • (waterbeheer) haaks op een rivieroever of kust aangelegde krib, dam, golfbreker of (wandel-) pier
 Mole
  • (figuurlijk) hoogste of voorste deel van een geheel
 Kopfende
  • (bedrijfskunde) (figuurlijk), iemand die leiding geeft aan een onderdeel van een organisatie
 Leiter, Leiterin, Leitung
uit het hoofd
auswendig
zijn hoofd breken over iets
sich den Kopf zerbrechen
hoofd omhoog
Kopf hoch
iemand de oren van het hoofd kletsen
reden wie ein Wasserfall
zich as op het hoofd strooien
Asche aufs Haupt streuen
wie zijn hoofd niet gebruikt moet zijn benen gebruiken
was man nicht im Kopf hat, hat man in den Beinen
geen ogen in zijn hoofd hebben
keine Augen im Kopf haben
het hoofd koel houden
die Kirche im Dorf lassen
iemand de hand boven het hoofd houden
jemandem die Stange halten
Wiktionary Links