🇳🇱 nl de 🇩🇪
lopen verb |
|
---|---|
|
gehen, schreiten, laufen, außer Kontrolle geraten, herankommen, zulaufen |
|
gehen, schreiten, laufen, herankommen, zulaufen |
|
laufen, rennen |
|
Das Thermometer steigt. |
- een blauwtje lopen
- einen Korb bekommen, einen Korb geben
- in het honderd lopen
- in die Binsen gehen
- iemand een blauwtje laten lopen
- jemandem einen Korb geben
- iemand overhoop lopen
- jemanden über den Haufen rennen
- in de soep lopen
- in die Hose gehen
- uit de hand lopen
- aus dem Ruder laufen
- scheef kunnen lopen
- ins Auge gehen
- van stapel laten lopen
- etwas vom Stapel lassen
- van stapel lopen
- etwas vom Stapel lassen
Wiktionary Links
- Nederlands: lopen