🇬🇧 en nl 🇳🇱

frank adjective

  /fɹeɪŋk/ , /fɹæŋk/
  • Honest, especially in a manner that seems slightly blunt; candid; not reserved or disguised.
 eerlijk, oprecht, open, openhartig

Frank noun

  /fɹæŋk/
  • One of the Franks, a Germanic federation that inhabited parts of what are now France, the Low Countries and Germany.
 Frank

Frank properNoun

  /fɹæŋk/
  • A diminutive of the en given name Francis
 Frank

frank verb

  /fɹeɪŋk/ , /fɹæŋk/
  • To place a frank on an envelope.
 frankeren

frankness

onbevangenheid

frankness noun

  /ˈfɹæŋknɛs/
  • The state of being frank; candour; honesty.
 openhartigheid

🇳🇱 nl en 🇬🇧

frank noun

  /frɑŋk/
  • (financieel) naam voor verschillende munteenheden die onder andere in Burundi, de Comoren, Congo, Djibouti, Guinee, Rwanda en Zwitserland gebruikt worden, en voorheen in België en Frankrijk gebruikt werden
  • (numismatiek) muntstuk met de waarde van 1 frank
 franc

Frank

Frank
Zwitserse frank
Swiss franc, swiss franc
zijn frank is gevallen
the penny drops
Franse frank
french franc
Wiktionary Links