🇳🇱 nl en 🇬🇧

chip noun

  • (elektronica) (informatica) klein stukje halfgeleiderkristal waarop geïntegreerde circuits zijn aangebracht
 chip, integrated circuit
  • (voeding) dun reepje gefrituurde aardappel (voornamelijk gebruikt in het meervoud)
 crisp, potato chip

🇬🇧 en nl 🇳🇱

chip noun

  /t͡ʃɪp/
  • (electronics) A circuit fabricated in one piece on a small, thin substrate; a microchip.
 chip
chips
  • (games, gambling) A token used in place of cash.
 fiche

chip verb

  /t͡ʃɪp/
  • (transitive, sports, _, such as soccer) To beat (an opposing player) by use of a chip shot, such as by looping the ball over the head of the opposing goalkeeper.
 stiften

Chips

friet
chip shop
frituur, friettent, friture
chip fork
frietvorkje
potato chip
chip, friet
wood chip
houtspaander
chocolate chip
chocoladevlok
bargaining chip
onderhandelingsmiddel, onderhandelingstroef, ruilmiddel
chip away
afbreken
chip off the old block
dag
chip shot
klodde
Wiktionary Links