🇳🇱 nl en 🇬🇧

val noun

  /vɑɫ/
  • van zijn macht beroofd worden
downfall
  • algemeen: het omlaag gaan, de daling
  • ten gevolge van de zwaartekracht naar beneden gaan
  • het ten gevolge van de zwaartekracht onvrijwillig ergens op terecht komen
fall
  • beweegbare vloer van een ophaalbrug
deck, flooring
  • richting van de stof, waarbij de figuren op de stof naar beneden gaan
drape, hang
  • hoogte van waarvandaan iets naar beneden valt
drop
  • fruit dat uit de boom gevallen is, niet geplukt is
windfall

val noun

  /vɑɫ/
  • apparaat met een vallende deur of klem met als doel dieren te vangen
trap
  • afhangende zoom of strook, bijvoorbeeld van gordijnstof voor een raam ter versiering of tegen de inkijk
halyard
Wiktionary Links