🇩🇪 de nl 🇳🇱

stellen verb

stelle, stellte, habe gestellt   /ˈʃtɛlən/
  • senkrecht, mit den Füßen den Boden, einen bestimmten Platz oder Gegenstand berührend, in eine bestimmte oder übliche Position bringen
 plaatsen, stellen
  • in gewissen Wendungen mit Substantiv, um dadurch ein Verb zu bilden: zum Beispiel: eine Frage stellen = fragen, einen Antrag stellen = beantragen; Angelegenheit in eine sprachliche Form fassen
 vragen, stellen

Stelle noun {f}

Stelle, Stellen   /ˈʃtɛlə/
  • berufliche Anstellung; Arbeitsplatz
 baan, functie
  • allgemeiner Ausdruck für einen Platz auf diversen Oberflächen
 plaats, plek
  • Bezeichnung für den Teil einer Zahl
 cijfer
  • Abschnitt in einem Text oder Musikwerk
 plaats, plek, regel
etwas in Abrede stellen
ontkennen
infrage stellen
in twijfel trekken, betwijfelen
in den Schatten stellen
in de schaduw stellen
jemanden an die Wand stellen
iemand tegen de muur zetten
jemanden zur Rede stellen
iemand ter verantwoording roepen
zufrieden stellen
tevredenstellen
etwas auf den Kopf stellen
omdraaien

🇳🇱 nl de 🇩🇪

stellen verb

  /ˈstɛ.lə(n)/
  • overgankelijk beweren, verklaren
 behaupten, anführen
  • overgankelijk doen staan, in een bepaalde positie brengen
 stellen, ermöglichen
op de proef stellen
erproben
in vraag stellen
rütteln
in de schaduw stellen
in den Schatten stellen
een voorbeeld stellen
ein Exempel statuieren
iets in een gunstig daglicht stellen
ins rechte Licht rücken
alles in het werk stellen
alle Hebel in Bewegung setzen
ter beschikking stellen
beistellen
in vrijheid stellen
Entlassen
Wiktionary Links