🇳🇱 nl de 🇩🇪
weg noun
/ʋɛχ/
,
/β̞ɛx/
|
|
---|---|
|
Weg, zurechtfinden |
|
zurechtfinden |
- uit de weg ruimen
- beseitigen
- zich op weg begeven
- aufbrechen
- doodlopende weg
- Sackgasse
- E-weg
- Europastraße
- europese weg
- Europastraße
- scheer je weg
- Leine ziehen
- de weg kwijtraken
- in die Irre gehen
- waar een wil is, is een weg
- wo ein Wille ist, ist auch ein Weg
- leeuwen en beren op de weg zien
- den Teufel an die Wand malen
🇩🇪 de nl 🇳🇱
Weg noun {m}
Weg, Wege
/veːk/
,
/veːç/
,
/veːɕ/
,
/vɛːɕ/
|
|
---|---|
|
weg |
weg adverb
/vɛk/
|
|
---|---|
|
weg |
|
afwezig |
- wo ein Wille ist, ist auch ein Weg
- waar een wil is, is een weg
- jemandem bleibt die Sprache weg
- met stomheid geslagen zijn
- frei von der Leber weg reden
- vrij van de lever spreken
- jemandem bleibt die Spucke weg
- met stomheid geslagen zijn
- weg vom Fenster sein
- er niet meer toe doen, niet meer meetellen
- vom Fleck weg
- op staande voet
- weg können
- kunnen
- eine gequälte Katze findet den Weg ins Freie, auch wenn das Fenster geschlossen ist
- een kat in het nauw maakt rare sprongen