🇬🇧 en nl 🇳🇱

look verb

  /luːk/ , /lʉk/ , /lʊk/ , [luːx]
  • To try to see, to pay attention to with one’s eyes.
 kijken, lijken, uitzien, als, op, over

look noun

  /luːk/ , /lʉk/ , /lʊk/ , [luːx]
  • The action of looking; an attempt to see.
  • A facial expression.
 blik
  • (often plural) Physical appearance, visual impression.
 uiterlijk, uitzicht, stijl, look

looks noun

  /lʊks/
  • One's appearance or attractiveness.
 aanblik
look for
zoeken
look up
opkijken, opzoeken
look forward to
verheugen, uitkijken
look after
verzorgen, behartigen, naar omkijken
don't look a gift horse in the mouth
een gegeven paard niet in de bek kijken
look at
aankijken, beeld, bekijken, verwachten
look up to
opkijken, eerbiedigen
look over
doorzien
look-alike
dubbelganger

🇳🇱 nl en 🇬🇧

look noun

  • benaming voor planten uit het geslacht Allium , lelieachtige planten als knoflook en ui
 allium, leek
look-zonder-look
garlic mustard
look-and-feel
look and feel
Wiktionary Links