🇬🇧 en nl 🇳🇱

net noun

  /nɛt/
  • A mesh of string, cord or rope.
  • A device made from such mesh, used for catching fish, butterflies, etc.
  • A device made from such mesh, generally used for trapping something.
  • Anything that has the appearance of such a device.
net
  • A system that interconnects a number of users, locations etc. allowing transport or communication between them.
net, netwerk
  • (by extension) A trap.
strikken, val, valstrik

net adjective

  /nɛt/
  • Final; end.
finaal, uiteindelijk
  • Remaining after expenses or deductions.
netto

net noun

  /nɛt/
  • The amount remaining after expenses are deducted; profit.
netto

net verb

  /nɛt/
  • (transitive) To receive as profit.
netto vangen, netto verdienen

netting

saldering

🇳🇱 nl en 🇬🇧

net noun

  • een geheel van fijne draden vaak gebruikt om dieren te vangen
net
  • samenstel van elkaar kruisende of snijdende lijnen, wegen enz.
  • netwerk, stelsel van zaken, apparaten of personen die nauw met elkaar in contact staan
net, network

net adverb

  • kort geleden, zojuist, even tevoren
just

net adjective

  • proper, rein, schoon, ordelijk, keurig
neat

Net properNoun

  • (astronomie) sterrenbeeld zuidelijk van de dierenriem (tussen rechte klimming 3u14m en 4u35m en tussen declinatie −67° en −53°)
Reticulum
Wiktionary Links