🇳🇱 nl de 🇩🇪
met preposition
/mɛd/
,
/mɛt/
|
|
---|---|
mit |
- met name
- besonders, insbesondere, und zwar, vor allem, genannt, mit Namen
- het kind met het badwater weggooien
- das Kind mit dem Bade ausschütten
- met twee maten meten
- mit zweierlei Maß messen
- met inbegrip van
- samt
- met een natte vinger
- Pi mal Daumen
- zich met hand en tand verzetten
- sich mit Hand und Fuß wehren
- met alles erop en eraan
- ganz
- met gelijke munt terugbetalen
- Paroli bieten
- tot en met
- bis
🇩🇪 de nl 🇳🇱
Met noun {m}
Met
/meːt/
|
|
---|---|
|
mede |